15. wijst erop dat de economische convergentie in bepaalde kandidaat-lidstaten onvoldoende is gevorderd om een snelle toetreding mogelijk te maken, zoals blijkt uit de hoge inflatiepercentages en buitensporige begrotingstekorten in bepaalde kandidaat-lidstaten; onderkent dat een aantal lidstaten een solide basis hebben gelegd voor een snelle invoering van de euro door de duurzaamheid van hun begroting op langere termijn te waarborgen;
15. stellt fest, dass die wirtschaftliche Konvergenz nicht weit genug vorangeschritten ist, um in einigen der Kandidatenländer einen zügigen Beitritt zu ermöglichen, was durch hohe Inflationsraten und übermäßige Haushaltsdefizite, wie sie in einigen Kandidatenländern festzustellen sind, belegt wird; erkennt an, dass mehrere Mitgliedstaaten eine solide Grundlage für die zügige Einführung des Euro geschaffen haben, indem sie eine langfristige fiskalische Nachhaltigkeit gewährleistet haben;