Overwegende dat de Raad, na te hebben besloten dat er in Duitsland een buitensporig tekort bestaat, overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 een aanbeveling geeft waarin een termijn van ten hoogste vier maande
n wordt bepaald waarbinnen Duitsland effectief moet optreden om het buit
ensporige tekort te corrigeren; dat de Raad akte neemt van de in november 2002 aangekondigde begrotingsmaatregelen, die ten doel hebben het tekort in 2003 te verminderen tot 2¾ % van het BBP, al
...[+++]sook van de voor 2004 geplande maatregelen; dat de Raad verheugd is over de door de Duitse autoriteiten aangekondigde maatregelen maar 21 mei 2003 vaststelt als uiterste termijn voor de Duitse regering om maatregelen te nemen om het bestaan van een buitensporig tekort te verhelpen binnen de bij deze aanbeveling van de Raad vastgestelde termijn;