40. uit nogmaals zijn ernstige bezorgdheid over de werkzaamheden die binnen de Raad van Europa door het Comité van deskundigen inzake criminaliteit in de cyberruimte zijn verricht met betrekking tot artikel 32 van het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken van 23 november 2001 (Verdrag van Boedapest) in verband met grensoverschrijdende toegang tot opgeslagen computergegevens waarvoor toestemming is verleend of die openbaar zijn, en verzet zich tegen de eventuele aanneming van een aanvullend protocol of richtsnoer waarmee wordt beoogd de werkingssfeer van deze bepaling uit te breiden ten opzichte van de bij dit verdrag vastgestelde bestaande regeling, die reeds in een grote uitzondering op he
...[+++]t territorialiteitsbeginsel voorziet, aangezien dit ertoe kan leiden dat wetshandhavingsautoriteiten ongecontroleerde toegang op afstand krijgen tot servers en computers in andere jurisdicties, zonder dat een beroep wordt gedaan op overeenkomsten voor wederzijdse rechtshulp of andere instrumenten voor justitiële samenwerking, die zijn ingesteld om de grondrechten van het individu, met inbegrip van gegevensbescherming en een behoorlijke rechtsgang, te waarborgen; benadrukt dat de EU haar bevoegdheid op het gebied van cybercriminaliteit heeft uitgeoefend en dat de prerogatieven van zowel de Commissie als het Parlement bijgevolg moeten worden geëerbiedigd; 40. bekräftigt seine schwerwiegenden Bedenken hinsichtlich der Arbeit des Ausschusses für das
Übereinkommen über Computerkriminalität des Europarates in Bezug auf die Auslegung des Artikels 32 des Übereinkommens über Computerkriminalität vom 23. November 2001 (Budapester Übereinkommen) über den grenzüberschreitenden Zugriff auf gespeicherte Computerdaten mit Zustimmung oder im Falle ihrer öffentlichen Verfügbarkeit und lehnt den Abschluss eines Zusatzprotokolls oder die Erstellung von Leitlinien ab, mit denen der Anwendungsbereich dieser Bestimmung über die geltenden Regelungen dieses Übereinkommens hinaus ausgeweitet werden soll, die a
...[+++]n sich bereits eine wesentliche Ausnahme vom Territorialitätsgrundsatz darstellen, da sie dazu führen könnten, dass Strafverfolgungsbehörden ungehinderten Fernzugriff auf Server und Computer in anderen Rechtssystemen hätten, ohne dass Rechtshilfeabkommen oder andere Instrumente der justiziellen Zusammenarbeit herangezogen würden, die zum Schutz der Grundrechte des Einzelnen einschließlich des Rechts auf Datenschutz und auf ein faires Verfahren eingerichtet wurden; betont, dass die EU ihre Zuständigkeit im Bereich der Computerkriminalität wahrgenommen hat, weshalb die Vorrechte der Kommission und des Parlaments geachtet werden sollten;