Is de Commissie niet van oordeel dat de Europese Unie, conform de bepalingen van de artikelen 2 en 3 van het EG-Verdrag betreffende de integratie van de genderdimensie, artikel 141 inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen in werkgelegenheid en beroep, en artikel 13 inzake discriminatie op grond van geslacht op het werk en daarbuiten, maatregelen moet treffen om een einde te maken aan deze ongelijke behandeling, die zich in een van de EU-lidstaten voordoet en een vorm is van discriminatie waardoor in maatschappelijk opzicht een verkeerd signaal wordt afgegeven?
Ist die Kommission im Einklang mit Artikel 2 und 3 des EG-Vertrags betreffend die Gleichstellung von Männern und Frauen, mit Artikel 141 betreffend die Gleichbehandlung von Männer und Frauen in Arbeits- und Beschäftigungsfragen sowie mit Artikel 13 betreffend Diskriminierungen aus Gründen des Geschlechts am Arbeitsplatz oder andernorts nicht der Ansicht, dass die EU Maßnahmen ergreifen müsste, um dieser Ungleichbehandlung in einem Mitgliedstaat der Union ein Ende zu setzen, da sie eine Diskriminierung darstellt, die aus gesellschaftlicher Sicht nicht Schule machen sollte?