4. De bevoegde autoriteiten eisen dat er in elke kredietinstelling een goede administratieve en boekhoudkundige organisatie en adequate interne controleprocedures bestaan voor het vaststellen en vastleggen van alle grote risico's en daarin optredende wijzigingen, zoals omschreven en vereist in deze richtlijn, alsmede voor het toetsen van deze risico's aan het risicobeleid van de kredietinstelling.
(4) Die zuständigen Behörden verlangen, daß jedes Kreditinstitut ordnungsgemäße Verwaltungs- und Rechnungsverfahren sowie angemessene interne Kontrollmechanismen zur Ermittlung und Erfassung aller Großkredite und ihrer späteren Änderungen gemäß den Definitionen und Anforderungen dieser Richtlinie und zur Überwachung der Übereinstimmung dieser Kredite mit der eigenen Kreditpolitik des Kreditinstituts hat.