De Vlaamse Regering voert als exceptie van niet-ontvankelijkheid aan dat uit de essentiële medewerking van de federale overheid bij de uitwerking van de bestreden bepalingen en uit haar stilzwijgen gedurende de daaropvolgende zes maanden, moet worden afgeleid dat zij met de regeling van het Vlaamse Gewest heeft ingestemd, waaruit zou moeten volgen dat de Ministerraad niet meer rechtmatig tegen de bepalingen in het geding zou kunnen opkomen.
Die Flämische Regierung führt als Unzulässigkeitseinrede an, dass aus der wesentlichen Mitarbeit der Föderalbehörde an der Ausarbeitung der angefochtenen Bestimmungen und aus ihrem Stillschweigen während der darauffolgenden sechs Monate abgeleitet werden müsse, dass sie der Regelung der Flämischen Region zugestimmt habe, woraus zu schlussfolgern sei, dass der Ministerrat die fraglichen Bestimmungen nicht mehr rechtmässig anfechten könne.