Het G.H.A. en de Vlaamse Regering zijn tevens van mening dat de aangevoerde nadelen niet zijn veroorzaakt door het bestreden decreet zelf, doch ten hoogste door aan het bestreden decreet voorafgaande of daarop volgende feiten en/of rechtshandelingen, namelijk de voorheen reeds verrichte werken aan het Deurganckdok, de stedenbouwkundige vergunningen van 18 maart 2002 en de decretale bekrachtiging daarvan op 29 maart 2002, zodat de verzoekende partijen in de zaken nrs. 2392 en 2407 niet het rechtens vereiste belang hebben.
Der GHA und die Flämische Regierung sind ebenfalls der Auffassung, dass die geltend gemachten Nachteile nicht auf das angefochtene Dekret zurückzuführen seien, sondern höchstens auf Umstände und/oder Rechtshandlungen, die dem angefochtenen Dekret vorangehen oder nachfolgen, nämlich auf die schon durchgeführten Arbeiten am « Deurganckdok », die städtebaulichen Genehmigungen vom 18. März 2002 und deren dekretale Bestätigung am 29. März 2002, so dass die klagenden Parteien in den Rechtssachen Nrn. 2392 und 2407 nicht das rechtlich erforderte Interesse hätten.