Zij die, buiten het geval van artikel 66, § 3, met hun weten de dader of de daders hebben geholpen of bijgestaan in daden die de misdaad of het wanbedrijf hebben voorbereid, vergemakkelijkt of voltooid.
wer abgesehen von dem in Artikel 66 Absatz 3 vorgesehenen Fall dem Täter oder den Tätern wissentlich Hilfe oder Beistand geleistet hat bei den Taten, die die Begehung der Verbrechen oder Vergehen vorbereitet, erleichtert oder vollendet haben.