– de voorschotten zijn bepaald op 21 000 € per jaar per vaartuig voor de zegenvisserij op tonijn, op 4.200 € per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 250 brutoton (GT) en op 3.150 € per jaar per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug van minder dan 250 brutoton (GT);
– Die Vorauszahlungen werden wie folgt festgelegt: 21 000 Euro jährlich für Thunfischwadenfänger, 4 200 Euro jährlich für Oberflächenlangleinenfischer mit einer Tonnage von über 250 BRZ und 3 150 Euro jährlich für Oberflächenlangleiner mit höchstens 250 BRZ.