2. Schendt artikel 142 Wetboek Registratierechten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, waar het zogenaamde veroordelingsrecht van 3 % zowel verschuldigd is op een voorwaardelijke veroordeling tot betaling van sommen of roerende waarden, en dit zelfs als de voorwaarde niet in vervulling gaat, daar waar artikel 16 Wetboek Registratierechten voor wat andere belastbare rechtshandelingen onder opschortende voorwaarde betreft belet dat het evenredig recht verschuldigd wordt zolang de voorwaarde niet in vervulling is gegaan ?
2. Verstößt Artikel 142 des Registrierungsgebührengesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem die so genannte Verurteilungsgebühr von 3 % auch im Falle einer bedingten Verurteilung zur Zahlung von Geldsummen oder Mobiliarwerten geschuldet ist, und dies sogar wenn die Bedingung nicht erfüllt ist, während Artikel 16 des Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebührengesetzbuches bei anderen besteuerbaren Rechtshandlungen mit aufschiebender Bedingung verhindert, dass die Proportionalgebühr geschuldet ist, solange die Bedingung nicht erfüllt ist?