Vertaling van "december 1970 nagestreefde " (Nederlands → Duits) :

Daaruit blijkt dat de wetgever van oordeel is geweest dat de uitoefening van het recht van wederafstand de met de onteigening op grond van artikel 30 van de wet van 30 december 1970 nagestreefde doelstelling van algemeen belang in het gedrang zou kunnen brengen.
Daraus geht hervor, dass der Gesetzgeber der Auffassung war, dass die Ausübung des Retrozessionsrechts die mit der Enteignung aufgrund von Artikel 30 des Gesetzes vom 30. Dezember 1970 angestrebte gemeinnützige Zielsetzung gefährden könnte.

Wanneer de overheid de verworven onroerende goederen overdraagt aan derden met het oog op de industrialisatie ervan, wordt het nagestreefde onteigeningsdoel, zoals het blijkt uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 december 1970, gerealiseerd.
Wenn die Behörde die erworbenen unbeweglichen Güter im Hinblick auf deren Industrialisierung Dritten überträgt, wird der angestrebte Enteignungszweck, wie aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 30. Dezember 1970 hervorgeht, verwirklicht.

« Moet er niet van uitgegaan worden dat de wet van 15 december 1970, waarbij de Kamer van ambachten en neringen en de Vestigingsraad van het Ministerie van Middenstand worden opgericht en waarbij die overheidsinstanties de bevoegdheid wordt verleend om de toegang tot bepaalde beroepen te beperken, een zware discriminatie inhoudt in het licht van de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet en moet er bovendien niet van uitgegaan worden dat die discriminatie, in zoverre ze elke vorm van gerechtelijke bescherming wegneemt, volledig buitensporig is en niet in verhouding staat tot het nagestreefde doel, voorzover de uitoefening van een beroepswerkzaamheid een burgerlijk recht is en voorzover de vrije keuze van beroepsarbeid gewaarborgd wordt bij artikel 23 van de Belgische Grondwet en bij artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake economische en sociale rechten, en voorzover artikel 144 van de Belgische Grondwet bepaalt dat alleen de hoven en rechtbanken bevoegd zijn om uitspraak te doen over geschillen over burgerlijke rechten, alsook voorzover blijkt dat de aantasting van de vrijheid om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen een schending van artikel 1 van het aanvullend protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens kan zijn ?
« Ist nicht davon auszugehen, dass das Gesetz vom 15. Dezember 1970, durch welches die Handwerks- und Gewerbekammern und der Niederlassungsrat beim Ministerium des Mittelstands eingesetzt werden und diesen Behörden die Zuständigkeit erteilt wird, den Zugang zu bestimmten Berufen einzuschränken, eine gravierende Diskriminierung im Lichte der Artikel 10 und 11 der belgischen Verfassung beinhaltet, und ist ausserdem nicht davon auszugehen, dass diese Diskriminierung insofern, als sie jede Form des gerichtlichen Schutzes aufhebt, völlig übertrieben ist und in keinem Verhältnis zum verfolgten Ziel steht, soweit die Ausübung einer beruflichen Tätigkeit ein bürgerliches Recht ist und soweit die freie Wahl der Berufstätigkeit durch Artikel 23 der belgischen Verfassung sowie durch Artikel 6 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche und soziale Rechte gewährleistet wird, und soweit Artikel 144 der belgischen Verfassung bestimmt, dass nur die Gerichtshöfe und Gerichte zuständig sind, über Streitfälle über bürgerliche Rechte zu befinden, und soweit es sich zeigt, dass die Beeinträchtigung der Freiheit, eine berufliche Tätigkeit auszuüben, eine Verletzung von Artikel 1 des Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention darstellen kann?