Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie heeft het recht van de onderdanen van een lidstaat om het grondgebied van een andere lidstaat binnen te komen en er te verblijven met de in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) genoemde oogmerken, wanneer het rechtstreeks wordt toegekend door het Verdrag of, al naar het geval, door de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen, een declaratief karakter.
Gemäß der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes weist das Recht der Staatsangehörigen eines Mitgliedstaates, in das Staatsgebiet eines anderen Mitgliedstaates einzureisen und sich zu den im Vertrag über die Arbeitsweise der Europäischen Union (AEUV) genannten Zwecken dort aufzuhalten, eine deklaratorische Beschaffenheit auf, wenn es direkt durch diesen Vertrag oder, je nach Fall, durch die zu seiner Ausführung festgelegten Bestimmungen gewährt wird.