Een grief in de zaak nr. 5014 is afgeleid uit de schending, door artikel 3, 15°, van de wet van 30 november 1998, van artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de definitie van het « radicaliseringsproces » de woorden « mentaal gevormd wordt of bereid is » bevat, die de verzoekende partij te vaag en onnauwkeurig acht.
Ein Beschwerdegrund in der Rechtssache Nr. 5014 ist aus einem Verstoss von Artikel 3 Nr. 15 des Gesetzes vom 30. November 1998 gegen Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention abgeleitet, insofern die Definition des « Radikalisierungsprozesses » die Wörter « mental darauf vorbereitet ist oder bereit ist » enthalte, die nach Auffassung der klagenden Partei zu vage und ungenau seien.