B.23.3. De in het geding zijnde bepaling stelt geen absolute grond van niet-ontvankelijkheid in voor de vordering tot betwisting van een erkenning van het vaderschap, maar stelt een termijn vast voor het instellen van een vordering tot betwisting van het vaderschap, wat wordt verantwoord door de zorg om de rechtszekerheid en een definitief karakter van de familiale relaties te waarborgen.
B.23.3. Die fragliche Bestimmung führt keinen absoluten Grund der Unzulässigkeit der Klage auf Anfechtung einer Vaterschaftsanerkennung ein, sondern legt eine Frist zum Einreichen einer Klage auf Anfechtung der Vaterschaft fest, was gerechtfertigt ist durch das Bemühen, Rechtssicherheit und eine endgültige Beschaffenheit der Familienbeziehungen zu gewährleisten.