Traduction de «definiëren vraagt » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

computerbeveiliging definiëren | firewall instellen | beveiligingsregels definiëren | firewallregels definiëren
Firewall-Regeln definieren

gebruikersmachtigingen voor databases definiëren | software gebruiken om rollen te definiëren en gebruikersmachtigingen en toegangsrechten tot ICT-systemen gegevens en services te beheren | gebruikersrollen voor ICT-systeem definiëren | software voor toegangscontrole gebruiken
Datenbankbenutzerberechtigungen definieren | Zugriffskontrollsoftware verwenden | Zutrittskontrollsoftware verwenden | Zutrittskontroll-Software verwenden

beleid definiëren | beveiligingsbeleid opstellen | beleidsregels opstellen en uitvoeren om beveiliging af te dwingen via het gedrag van belanghebbenden mechanische beperkingen en beperkingen op het gebied van gegevenstoegang | beveiligingsbeleid definiëren
Sicherheitsstrategien festlegen

definiëren
Anlegen

definiëren van de laadmaterialen
Moellern | Moellerung

het begrip communautaire oorsprong definiëren
den Begriff des Ursprungs in der Gemeinschaft bestimmen

generator voor door gebruiker te definiëren cursor
Erzeuger eines anwenderdefinierten Kursors

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

5. stelt vast dat de EU, volgens door de Commissie onlangs opgestelde ramingen, op weg is naar verwezenlijking van slechts de helft van de nagestreefde 20% en dat de huidige plannen van de lidstaten ver achter kunnen blijven bij het algemene doel van 20% voor doelmatig energiegebruik dat is bepaald in de strategie Europa 2020, met als gevolg dat er in tal van sectoren en regio's groeikansen en mogelijkheden tot het scheppen van werkgelegenheid verloren gaan, met de ongunstige gevolgen voor productiviteit, mededingingsvermogen en maatschappelijke samenhang in de EU die daaruit voortvloeien; dringt er bij de Commissie op aan de methode van bepaling van nationale streefcijfers op dit terrein te definiëren; vraagt de lidstaten grotere verantwoordelijkheid op zich te nemen bij het bereiken van de energie-efficiëntiedoelen en de Commissie zo gedetailleerd mogelijk te informeren;
5. stellt fest, dass die EU jüngsten Schätzungen der Kommission zufolge das Ziel von 20 % höchstwahrscheinlich lediglich zur Hälfte erreichen wird und dass die Mitgliedstaaten im Rahmen ihrer derzeitigen Pläne Gefahr laufen, in Bezug auf die Energieeffizienz weit hinter dem in der Strategie Europa 2020 festgesetzten allgemeinen Ziel von 20 % zurückzubleiben, wodurch in vielen Sektoren und Regionen Wachstumschancen und Möglichkeiten zur Schaffung von Arbeitsplätzen verpasst und infolgedessen die Produktivität, die Wettbewerbsfähigkeit und der soziale Zusammenhalt der EU beeinträchtigt werden; regt die Kommission an, methodische Leitlinien für die Festlegung der nationalen Ziele in diesem Bereich zu definieren; fordert die Mitgliedstaaten auf, größere Verantwortung für die Umsetzung des Ziels der Energieeffizienz zu übernehmen und die Kommission umfassender zu informieren;

32. roept op tot de opname in de gemeenschappelijke strategie van een verbintenis om internationale maatregelen overeen te komen om de illegale handel in natuurlijke hulpbronnen, die beschouwd wordt als drijvende kracht achter conflicten, aan te pakken en het begrip "conflictgrondstoffen" te definiëren; vraagt dat een groep experts wordt aangesteld die een multilaterale aanpak van dit probleem ontwikkelen;
32. fordert die Aufnahme einer Verpflichtung über die Vereinbarung internationaler Maßnahmen zur Bekämpfung des illegalen Handels mit Rohstoffen als Konfliktursache, einschließlich einer Definition, was Konfliktursachen sind; fordert die Einsetzung einer Sachverständigengruppe zur Ausarbeitung diesbezüglicher multilateraler Vorgehensweisen;

32. roept op tot de opname van een verbintenis om internationale maatregelen overeen te komen om de illegale handel in natuurlijke hulpbronnen, die beschouwd wordt als drijvende kracht achter conflicten, aan te pakken en het begrip "conflictgrondstoffen" te definiëren; vraagt dat een groep experts wordt aangesteld die een multilaterale aanpak van dit probleem ontwikkelen;
32. fordert die Aufnahme einer Verpflichtung über die Vereinbarung internationaler Maßnahmen zur Bekämpfung des illegalen Handels mit Rohstoffen als Konfliktursache, einschließlich einer Definition, was Konfliktursachen sind; fordert die Einsetzung einer Sachverständigengruppe zur Ausarbeitung diesbezüglicher multilateraler Vorgehensweisen;

101. vraagt de Commissie om de term ‘verbruiker van veel energie’ te definiëren; vraagt de Commissie verder om bijzondere aandacht te geven aan de situatie van ‘verbruikers van veel energie’ in de EU die in een mondiale economie moeten concurreren;
101. fordert die Kommission auf, den Begriff „Bereich mit hohem Energieverbrauch“ zu definieren und die dem globalen Wettbewerb ausgesetzten Bereiche mit hohem Energieverbrauch besonders zu berücksichtigen;

De verwijzende rechter vraagt of artikel 44, § 1, 2, van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw (hierna : de stedenbouwwet), artikel 42, § 1, 2°, van het decreet van het Vlaamse Gewest betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996 (hierna : het decreet ruimtelijke ordening 1996), en artikel 99, § 1, eerste lid, 4°, en vijfde lid, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (hierna : decreet ruimtelijke ordening 1999) een schending inhouden van het wettigheidsbeginsel in strafzaken, al dan niet in samenhang gelezen met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, doordat die bepalingen geen voldoende normatieve inhoud zouden hebben om een misdrijf te kunnen definiëren.
Der vorlegende Richter fragt, ob Artikel 44 § 1 Nr. 2 des Grundlagengesetzes vom 29. März 1962 über die Raumordnung und den Städtebau (nachstehend: Städtebaugesetz), Artikel 42 § 1 Nr. 2 des am 22. Oktober 1996 koordinierten Dekrets der Flämischen Region über die Raumordnung (nachstehend: Raumordnungsdekret 1996) und Artikel 99 § 1 Absatz 1 Nr. 4 und Absatz 5 des Dekrets der Flämischen Region vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung (nachstehend: Raumordnungsdekret 1999) einen Verstoss gegen das Legalitätsprinzip in Strafsachen, gegebenenfalls in Verbindung mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, enthielten, indem diese Bestimmungen keinen ausreichenden normativen Inhalt hätten, um eine Straftat definieren zu können.

De verwijzende rechter vraagt of artikel 14 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hierna : het decreet natuurbehoud) een schending inhoudt van het wettigheidsbeginsel in strafzaken, al dan niet in samenhang gelezen met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, doordat die bepaling geen voldoende normatieve inhoud zou hebben om een misdrijf te kunnen definiëren.
Der vorlegende Richter fragt, ob Artikel 14 des Dekrets der Flämischen Region vom 21. Oktober 1997 über die Naturerhaltung und die natürlichen Lebensräume (nachstehend: Naturerhaltungsdekret) einen Verstoss gegen das Legalitätsprinzip in Strafsachen, gegebenenfalls in Verbindung mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung beinhalte, indem diese Bestimmung keinen ausreichenden normativen Inhalt habe, um eine Straftat definieren zu können.

De verwijzende rechter vraagt of artikel 13, § 1, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (hierna : het afvalstoffendecreet) een schending inhoudt van het wettigheidsbeginsel in strafzaken, al dan niet in samenhang gelezen met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, doordat die bepaling geen voldoende normatieve inhoud zou hebben om een misdrijf te kunnen definiëren.
Der vorlegende Richter fragt, ob Artikel 13 § 1 des Dekrets der Flämischen Region vom 2. Juli 1981 über die Vermeidung von Abfällen und die Abfallwirtschaft (nachstehend: Abfalldekret) einen Verstoss gegen das Legalitätsprinzip in Strafsachen, gegebenenfalls in Verbindung mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, beinhalte, indem diese Bestimmung keinen ausreichenden normativen Inhalt hätte, um eine Straftat definieren zu können.

In de zaak nr. 4195 vraagt het Hof van Cassatie of de artikelen 22, tweede lid, en 39 van het milieuvergunningsdecreet een schending inhouden van de artikelen 12 en 14, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11, van de Grondwet, doordat de omschrijving « de nodige maatregelen treffen om hinder te voorkomen » geen voldoende normatieve inhoud zou hebben om een misdrijf te kunnen definiëren.
In der Rechtssache Nr. 4195 fragt der Kassationshof, ob die Artikel 22 Absatz 2 und 39 des Umweltgenehmigungsdekrets einen Verstoss gegen die Artikel 12 und 14 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit deren Artikeln 10 und 11, beinhalteten, indem die Umschreibung « die notwendigen Massnahmen treffen, um Belästigung zu vermeiden », keinen ausreichenden normativen Inhalt hätten, um eine Straftat definieren zu können.

In de zaak nr. 4164 vraagt het Hof van Beroep te Gent of artikel 22, tweede lid, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna : het milieuvergunningsdecreet), enerzijds, en artikel 13, § 1, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (hierna : het afvalstoffendecreet), anderzijds, een schending inhouden van het wettigheidsbeginsel in strafzaken, al dan niet in samenhang gelezen met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, doordat die bepalingen geen voldoende normatieve inhoud zouden hebben om een misdrijf te kunnen definiëren.
In der Rechtssache Nr. 4164 fragt der Appellationshof Gent, ob Artikel 22 Absatz 2 des Dekrets der Flämischen Region vom 28. Juni 1985 über die Umweltgenehmigung (nachstehend: Umweltgenehmigungsdekret) einerseits und Artikel 13 § 1 des Dekrets der Flämischen Region vom 2. Juli 1981 über die Vermeidung von Abfällen und die Abfallwirtschaft (nachstehend: Abfalldekret) andererseits einen Verstoss gegen das Legalitätsprinzip in Strafsachen, gegebenenfalls in Verbindung mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, beinhalteten, indem diese Bestimmungen keinen ausreichenden normativen Inhalt hätten, um eine Straftat definieren zu können.