Verzekeringsinstellingen die uitkeringen hebben betaald aan het slachtoffer van een schadegeval waarvoor een derde aansprakelijk is, kunnen hun uitkeringen niet verhalen op de derde aansprakelijke wanneer de schade van de verzekerde wordt omschreven als verlies van een kans, terwijl zij die uitkeringen wel kunnen verhalen wanneer de schade van de verzekerde wordt omschreven als een werkelijk geleden schade (tweede prejudiciële vraag) en terwijl ook de verzekerde zelf, die reeds de uitkeringen van de verzekeringsinstelling heeft ontvangen, een vergoeding voor het verlies van een kans kan ontvangen (derde prejudiciële vraag).
Versicherungsträger, die dem Opfer eines Schadensfalls, für den ein Dritter hafte, Leistungen gezahlt hätten, könnten ihre Leistungen nicht vom haftenden Dritten zurückfordern, wenn der Schaden des Versicherten als Verlust einer Chance beschrieben werde, während sie diese Leistungen wohl zurückfordern könnten, wenn der Schaden des Versicherten als ein tatsächlich erlittener Schaden beschrieben würde (zweite Vorabentscheidungsfrage) und während auch der Versicherte selbst, der bereits diese Leistungen vom Versicherungsträger erhalten habe, eine Entschädigung für den Verlust einer Chance erhalten könne (dritte Vorabentscheidungsfrage).