1. De lidstaten zorgen ervoor dat de verblijfsomstandigheden van onderdanen van derde landen voor wie de tenuitvoerlegging van een terugkeerbesluit is uitgesteld of die niet kunnen worden uitgezet om de in artikel 8 van deze richtlijn genoemde redenen, niet ongunstiger zijn dan die welke zijn beschreven in de artikelen 7 tot 10, artikel 15 en de artikelen 17 tot 20 van Richtlijn 2003/9/EG.
1. Die Mitgliedstaaten tragen dafür Sorge, dass die Aufenthaltsbedingungen für Drittstaatsangehörige, bei denen die Vollstreckung einer Rückführungsentscheidung vertagt worden ist oder die aus den in Artikel 8 dieser Richtlinie genannten Gründen nicht abgeschoben werden können, nicht weniger günstig sind als die Bedingungen gemäß Artikel 7 bis 10, Artikel 15 und Artikel 17 bis 20 der Richtlinie 2003/9/EG.