1. Indien het beroep niet in overeenstemming is met de artikelen 55, 56 en 57 van Verordening (EG) nr. 6/2002 en met artikel 34, lid 1, onder c), en artikel 34, lid 2, van de onderhavige verordening, verklaart de kamer van beroep dit beroep niet-ontvankelijk, tenzij alle gebreken vóór het verstrijken van de toepasselijke, in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 6/2002 bepaalde termijn zijn verholpen.
(1) Entspricht die Beschwerde nicht den Artikeln 55, 56 und 57 der Verordnung (EG) Nr. 6/2002 sowie Artikel 34 Absatz 1 Buchstabe c) und Absatz 2 der vorliegenden Verordnung, so weist die Beschwerdekammer sie als unzulässig zurück, sofern nicht alle Mängel bis zum Ablauf der in Artikel 57 der Verordnung (EG) Nr. 6/2002 festgelegten Frist behoben worden sind.