4. De bevoegde autoriteiten leggen geen limieten of alternatieve regelingen op die restrictiever zijn dan die welke overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld, tenzij in uitzonderlijke gevallen waarin dergelijke limieten objectief gerechtvaardigd en evenredig zijn in het licht van de liquiditeit van de markt in kwestie en de ordelijke werking van de markt.
4. Die zuständigen Behörden verhängen keine Obergrenzen oder alternativen Regelungen, die restriktiver sind als die gemäß Absatz 3 angenommenen Obergrenzen oder alternativen Regelungen, außer in Ausnahmefällen, wenn sie sachlich gerechtfertigt und verhältnismäßig sind sowie der Liquidität des jeweiligen Markts und der geordneten Funktionsweise des Markts Rechnung tragen.