Het Gerecht heeft er namelijk op gewezen dat van een dergelijke dwaling slechts sprake kon zijn in uitzonderlijke omstandigheden waarin met name door een gedrag van de betrokken instelling bij een justitiabele te goeder trouw die alle zorgvuldigheid aan de dag heeft gelegd die van een marktdeelnemer met normale kennis van zaken mag worden verwacht, een aanvaardbare verwarring is ontstaan.
So könne sich ein entschuldbarer Irrtum nur auf Ausnahmefälle beziehen, insbesondere auf solche, in denen sich das betroffene Organ so verhalten habe, dass bei einem gutgläubigen Rechtsbürger, der alle Sorgfalt aufwende, die von einem Einzelnen mit normalem Kenntnisstand zu verlangen sei, eine verständliche Verwirrung habe hervorgerufen werden können.