5. Onverminderd de leden 3 en 4 mogen partijen uitsluitend voor inspectiedoeleinden de haventoegang verlenen aan in die leden bedoelde vaartuigen, mits zij overeenkomstig het internationaal recht andere adequate maatregelen nemen die met het oog op het voorkomen, tegengaan en beëindigen van IOO-visserij en aan de visserij verwante activiteiten ter ondersteuning van dergelijke visserij minstens even doeltreffend zijn als weigering van de haventoegang.
(5) Unbeschadet der Absätze 3 und 4 kann eine Partei einem in diesen Absätzen bezeichneten Fischereifahrzeug Zugang zu seinem Hafen gewähren, um es zu inspizieren und im Einklang mit internationalem Recht andere Maßnahmen zu ergreifen, die zur Verhinderung, Bekämpfung und Unterbindung der IUU-Fischerei und fischereibezogenen Tätigkeiten zur Unterstützung der IUU-Fischerei mindestens so wirksam sind wie die Verweigerung des Zugangs.
