De wetgever heeft met die bepaling een einde willen maken aan de « beperking [en] van de rechten van overspelige kinderen [, die] niet ter beoordeling aan het Arbitragehof werden voorgelegd, [.maar] desondanks strijdig [lijken] met het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van non-discriminatie » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/001, p. 12).
Der Gesetzgeber wollte durch diese Bestimmung « Einschränkungen der Rechte ausserehelicher Kinder aufheben, die nicht dem Schiedshof zur Beurteilung vorgelegt worden sind, aber dennoch gegen den Gleichheitsgrundsatz und den Grundsatz der Nichtdiskriminierung zu verstossen scheinen » (Parl. Dok., Kammer, 2003-2004, DOC 51-0597/001, S. 12).