5. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een derde land met een toezicht- en regelgevingsstelsel dat ten minste gelijkwaardig is aan de stelsels die in de Gemeenschap worden toegepast, aan in de nationale valuta luidende en gefinancierde vorderingen op hun centrale overheid en centrale bank een lager risicogewicht toekennen dan in de punten 1 en 2 is aangegeven, kunnen de lidstaten hun kredietinstellingen toestaan het risicogewicht van dergelijke vorderingen op dezelfde wijze vast te stellen.
5. Sehen die zuständigen Behörden eines Drittlandes, dessen aufsichtliche und regulatorische Vorschriften jenen der Gemeinschaft mindestens gleichwertig sind, für Forderungen an ihren Zentralstaat und ihre Zentralbank, die auf die Landeswährung dieses Drittlandes lauten und in dieser Währung refinanziert sind, ein niedrigeres Risikogewicht vor als nach den Nummern 1 und 2, so können die Mitgliedstaaten ihren Kreditinstituten gestatten, diese Forderungen auf dieselbe Weise zu behandeln.