14. betreurt de dreigende taal van de Moldavische president en eerste minister, die "het inzetten van strijdkrachten" en "vergelding" als onvermijdelijk zien, en vindt dit onaanvaardbaar; roept de Moldavische autoriteiten bijgevolg op zich in de toekomst te onthouden van dergelijke uitspraken die de spanning verder opdrijven; is bezorgd over de conclusie van vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld dat "de voorwaarden worden gecreëerd voor de vestiging van een politiestaat met een dictatoriaal regime in de Republiek Moldavië";
14. bedauert die drohenden Äußerungen des moldauischen Präsidenten und des Premierministers zu der Möglichkeit eines „unvermeidlichen Einsatzes der Streitkräfte“ und einer „Bestrafung“ und hält solche Äußerungen für unvertretbar; fordert deshalb die moldauischen Regierungsstellen auf, sich in Zukunft solcher Äußerungen, die zu einer Verschärfung der Spannungen führen, zu enthalten; ist besorgt über die Schlussfolgerung der Vertreter der Zivilgesellschaft, dass „derzeit in der Republik Moldau die Voraussetzungen für die Schaffung eines Polizeistaates und eines diktatorischen Regimes geschaffen werden“;