De artikelen 620 en 621 van het Gerechtelijk Wetboek schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij uitsluiten dat, om de aanleg te bepalen, het bedrag van de hoofdvordering uitgaande van de benadeelde van een verkeersongeval en gericht tegen diegene die hij aansprakelijk acht, wordt samengeteld met het bedrag van de tussenvordering uitgaande van die verweerder en gericht tegen een vrijwillig tussenkomende partij, wanneer die laatste vordering haar grondslag vindt in hetzelfde feit als van de hoofdvordering.
Die Artikel 620 und 621 des Gerichtsgesetzbuches verstossen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie ausschliessen, dass zur Festlegung des Zuständigkeitsbereichs der Betrag der Hauptklage des Geschädigten eines Verkehrsunfalls gegen denjenigen, den er für haftbar hält, mit dem Betrag der Zwischenklage dieses Beklagten gegen eine freiwillig intervenierende Partei zusammengelegt wird, wenn dieser letzten Klage derselbe Sachverhalt zugrunde liegt wie der Hauptklage.