Het gaat, anderzijds, om het grondbeginsel van de continuït
eit van de openbare dienst, vermits de interpretatie die door de Raad van State aan de in het geding zijnde bepaling wordt gegeven, leidt tot de onmogelijkheid over te gaan tot de noodzakeli
jke benoemingen en, derhalve, tot het in gevaar brengen van het recht op toegang tot het gerecht, terwijl de in het geding zijnde maatregel niet onontbeerlijk is voor het belang van de rechtzoekende, a
angezien dat belang voldoende ...[+++] wordt gediend door andere bepalingen van de wet van 15 juni 1935.
Andererseits gehe es um das Grundprinzip der Kontinuität des öffentlichen Dienstes, weil die Art und Weise, wie der Staatsrat die beanstandete Bestimmung interpretiere, es unmöglich mache, die erforderlichen Ernennungen vorzunehmen und deshalb das Recht auf Zugang zum Gericht gefährde, während die beanstandete Massnahme für das Interesse des Rechtsuchenden entbehrlich sei, da dieses Interesse durch andere Bestimmungen des Gesetzes vom 15. Juni 1935 ausreichend gewahrt bleibe.