Dat de bij de bestreden decreetsbepalingen ingevoerde maatregelen geenszins een collectieve beoordeling van dienstprestaties uitmaken, blijkt bovendien uit het feit dat luidens het door de verzoekers aangehaalde artikel 51 van het koninklijk besluit betreffende de algemene principes een definitieve vaststelling van beroepsongeschiktheid voor de personen die de leeftijd van zestig jaar nog niet hebben bereikt, eveneens tot ambtsneerlegging zou hebben geleid, wat niet uit het decreet kan worden afgeleid.
Dass die durch die angefochtenen Dekretsbestimmungen eingeführten Massnahmen keineswegs eine kollektive Bewertung dienstlicher Leistungen darstellen, ergibt sich ausserdem aus der Tatsache, dass laut dem von den Klägern angeführten Artikel 51 des königlichen Erlasses über die allgemeinen Grundsätze eine endgültige Feststellung der Berufsuntauglichkeit für Personen, die das Alter von 60 Jahren noch nicht erreicht haben, ebenfalls zum Ausscheiden aus dem Amt geführt hätte, was nicht aus dem Dekret abgeleitet werden kann.
