Traduction de «dienstverlening en duurdere voorzieningen hebben » (Néerlandais → Allemand) :

17. benadrukt dat het aanhoudende proces van liberalisering van markten en privatisering van openbare nutsbedrijven geen zichtbare voordelen heeft opgeleverd in termen van prijzen, kwaliteit van de dienstverlening of daling van de overheidsuitgaven; wijst er integendeel op dat organisaties van consumenten en gebruikers van openbare diensten prijsverhogingen, een daling van de kwaliteit van de dienstverlening en duurdere voorzieningen hebben gemeld; wijst er verder op dat de liberalisering heeft bijgedragen tot het verdwijnen van banen in de getroffen sectoren en tot de oprichting van privé-monopolies die de rechten van werknemers, gebruikers van openbare diensten en consumenten op de helling zetten;
17. unterstreicht, dass die anhaltende Liberalisierung der Märkte und die Privatisierung öffentlicher Unternehmen keine erkennbaren Vorteile in Bezug auf Preise, Dienstleistungsqualität oder die Senkung der öffentlichen Ausgaben bringt; stellt fest, dass Verbraucherorganisationen und Verbände der Nutzer öffentlicher Dienstleistungen ganz im Gegenteil auf Preissteigerungen, sinkende Dienstleistungsqualität und die Erhöhung der Bereitstellungskosten hinweisen; stellt außerdem fest, dass die Liberalisierung dazu beigetragen hat, dass Arbeitsplätze in den betroffenen Sektoren verloren gingen und private Monopole geschaffen wurden, die die Rechte der Arbeitnehmer, der Nutzer öffentlicher Dienstleistungen und der Verbraucher aushöhlen;

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 10 februari 2014 in zake Philippe Cengiarotti tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 februari 2014, heeft de Arbeidsrechtbank te Turnhout de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 11, § 2, 1°, van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 11 van het herziene Europees Sociaal Handvest, met de artikelen 22 en 23 van de Grondwet en met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het de werknemers van alle instellingen van maatschappelijke dienstverlening en van de gevangenissen, waaronder asielcentra, blootstelt aan de gezondheidsrisico's verbonden aan het gebruik van tabaksproducten als deze werknemers arbeid moeten verrichten in de als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van deze instellingen, waar de bewoners en niet-bewoners kunnen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd, daar waar andere werknemers uit de private en publieke sector het recht hebben te beschikken over werkruimten en sociale voorzieningen vrij van tabaksrook en dus wel in een rookvrije omgeving kunnen werken ?
Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 10. Februar 2014 in Sachen Philippe Cengiarotti gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 24. Februar 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Arbeitsgericht Turnhout folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 11 § 2 Nr. 1 des Gesetzes vom 22. Dezember 2009 zur Einführung einer allgemeinen Regelung zum Rauchverbot in den für die Öffentlichkeit zugänglichen geschlossenen Räumlichkeiten und zum Schutz der Arbeitnehmer vor Tabakrauch gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 3 und 11 der revidierten Europäischen Sozialcharta, mit den Artikeln 22 und 23 der Verfassung und mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem er die Arbeitnehmer sämtlicher Einrichtungen für soziale Dienstleistungen und der Gefängnisse, darunter Asylzentren, den mit dem Gebrauch von Tabakerzeugnissen verbundenen Gesundheitsrisiken aussetzt, wenn diese Arbeitnehmer in den als Privatbereiche geltenden geschlossenen Räumlichkeiten dieser Einrichtungen, wo die Bewohner und Nichtbewohner unter den für sie festgelegten Bedingungen rauchen dürfen, Arbeit leisten müssen, während andere Arbeitnehmer aus dem privaten und dem öffentlichen Sektor das Recht haben, über Arbeitsräume und Sozialanlagen zu verfügen, die frei von Tabakrauch sind, und somit in einer rauchfreien Umgebung arbeiten können?

10. benadrukt dat het aanhoudende proces van liberalisering van markten en privatisering van openbare nutsbedrijven geen zichtbare voordelen heeft opgeleverd in termen van prijzen, kwaliteit van de dienst of daling van de overheidsuitgaven; wijst er in tegendeel op dat organisaties van consumenten en gebruikers van openbare diensten prijsverhogingen, een daling van de kwaliteit van de dienstverlening en duurdere voorzieningen hebben gemeld; wijst er verder op dat de liberalisering heeft bijgedragen tot het verdwijnen van jobs in de getroffen sectoren en tot de oprichting van privé-monopolies die de rechten van werknemers, gebruikers van openbare diensten en consumenten op de helling zetten;
10. unterstreicht, dass der laufende Prozess der Liberalisierung der Märkte und der Privatisierung öffentlicher Einrichtungen keine erkennbaren Vorteile gebracht hat, was die Preise, die Dienstleistungsqualität oder die Senkung der öffentlichen Ausgaben betrifft; stellt fest, dass Verbraucherorganisationen und Verbände der Nutzer öffentlicher Dienstleistungen ganz im Gegenteil über Preissteigerungen, eine sinkende Dienstleistungsqualität und eine Erhöhung der Bereitstellungskosten berichtet haben; stellt außerdem fest, dass die Liberalisierung dazu beigetragen hat, dass Arbeitsplätze in den betroffenen Sektoren vernichtet und private Monopole geschaffen wurden, die die Rechte der Arbeitnehmer, der Nutzer öffentlicher Dienstleistungen und der Verbraucher gefährden;

33. benadrukt dat het aanhoudende proces van liberalisering van markten en privatisering van openbare nutsbedrijven, zoals in de energiesector, geen zichtbare voordelen heeft opgeleverd op het gebied van prijzen, kwaliteit van de dienst of daling van de overheidsuitgaven; wijst er integendeel op dat organisaties van consumenten en gebruikers van openbare diensten prijsverhogingen, een daling van de kwaliteit van de dienstverlening en duurdere energievoorziening hebben gemeld; wijst er verder op dat de liberalisering heeft bijgedragen tot het verdwijnen van banen en tot het ontstaan van privé-monopolies die de rechten van werknemers, gebruikers van openbare diensten en consumenten op de helling zetten; is van mening dat deze effecten in aanmerking moeten worden genomen bij alle aspecten van de energiepakketten;
33. unterstreicht, dass die anhaltende Liberalisierung der Märkte und die Privatisierung öffentlicher Unternehmen, z. B. im Energiesektor, keine erkennbaren Vorteile in Bezug auf Preise, Dienstleistungsqualität oder die Senkung der öffentlichen Ausgaben gebracht hat; stellt fest, dass Verbraucherverbände und solche der Nutzer öffentlicher Dienstleistungen ganz im Gegenteil auf sinkende Dienstleistungsqualität und einen Anstieg der Versorgungskosten hinweisen; stellt außerdem fest, dass die Liberalisierung zur Vernichtung von Arbeitsplätzen und zur Schaffung privater Monopole beigetragen hat, die die Rechte der Arbeitnehmer, der Nutzer öffentlicher Dienstleistungen und der Verbraucher aushöhlen; fordert, dass diese Effekte bei allen Aspekten der Energiepakete berücksichtigt werden;

« Schendt artikel 11, § 2, 1°, van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 11 van het herziene Europees Sociaal Handvest, met de artikelen 22 en 23 van de Grondwet en met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het de werknemers van alle instellingen van maatschappelijke dienstverlening en van de gevangenissen, waaronder asielcentra, blootstelt aan de gezondheidsrisico's verbonden aan het gebruik van tabaksproducten als deze werknemers arbeid moeten verrichten in de als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van deze instellingen, waar de bewoners en niet-bewoners kunnen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd, daar waar andere werknemers uit de private en publieke sector het recht hebben te beschikken over werkruimten en sociale voorzieningen vrij van tabaksrook en dus wel in een rookvrije omgeving kunnen werken ?
« Verstößt Artikel 11 § 2 Nr. 1 des Gesetzes vom 22. Dezember 2009 zur Einführung einer allgemeinen Regelung zum Rauchverbot in den für die Öffentlichkeit zugänglichen geschlossenen Räumlichkeiten und zum Schutz der Arbeitnehmer vor Tabakrauch gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 3 und 11 der revidierten Europäischen Sozialcharta, mit den Artikeln 22 und 23 der Verfassung und mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem er die Arbeitnehmer sämtlicher Einrichtungen für soziale Dienstleistungen und der Gefängnisse, darunter Asylzentren, den mit dem Gebrauch von Tabakerzeugnissen verbundenen Gesundheitsrisiken aussetzt, wenn diese Arbeitnehmer in den als Privatbereiche geltenden geschlossenen Räumlichkeiten dieser Einrichtungen, wo die Bewohner und Nichtbewohner unter den für sie festgelegten Bedingungen rauchen dürfen, Arbeit leisten müssen, während andere Arbeitnehmer aus dem privaten und dem öffentlichen Sektor das Recht haben, über Arbeitsräume und Sozialanlagen zu verfügen, die frei von Tabakrauch sind, und somit in einer rauchfreien Umgebung arbeiten können?

19. benadrukt dat het aanhoudende proces van liberalisering van markten en privatisering van openbare nutsbedrijven, zoals in de energiesector, geen zichtbare voordelen heeft opgeleverd op het gebied van prijzen, kwaliteit van de dienst of daling van de overheidsuitgaven; wijst er integendeel op dat organisaties van consumenten en gebruikers van openbare diensten prijsverhogingen, een daling van de kwaliteit van de dienstverlening en duurdere energievoorziening hebben gemeld; wijst er verder op dat de liberalisering heeft bijgedragen tot het verdwijnen van banen en tot de oprichting van privé-monopolies die de rechten van werknemers, gebruikers van openbare diensten en consumenten op de helling zetten;
19. unterstreicht, dass die anhaltende Liberalisierung der Märkte und die Privatisierung der Versorgungswirtschaft, etwa des Energiesektors, keine erkennbaren Vorteile in Bezug auf Preise, Dienstleistungsqualität oder die Senkung der öffentlichen Ausgaben bringt; stellt fest, dass Verbraucherorganisationen und Verbände der Nutzer öffentlicher Dienstleistungen ganz im Gegenteil auf Preissteigerungen, sinkende Dienstleistungsqualität und die Erhöhung der Bereitstellungskosten hinweisen; stellt außerdem fest, dass die Liberalisierung dazu beigetragen hat, dass Arbeitsplätze in den betroffenen Sektoren verloren gingen und private Monopole geschaffen wurden, die die Rechte der Arbeitnehmer, der Nutzer öffentlicher Dienstleistungen und der Verbraucher aushöhlen;

Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 blijkt dat het de bedoeling van de wetgever was om de integratietegemoetkoming, die gericht is « op de gehandicapten die omwille van hun gebrek aan zelfredzaamheid bijkomende kosten hebben om zich te integreren of hiertoe op bijzondere voorzieningen beroep moeten doen » (Parl. St., Kamer, 1985-1986, nr. 448/1, p. 1), voor een derde op te schorten, omdat « in de meeste van deze instellingen » (ziekenhuizen, bejaardentehuizen, internaten, dagverblijven, pleeggezinnen, enz.) « er een dienstverlening [is] die het gebrek aan zelfredzaamheid van de gehandicapten compenseert en die de integratie bevordert » (Parl. St., Kamer, 1985-1986, nr. 448/1, p. 7).
Aus den Vorarbeiten zu Artikel 12 § 1 des Gesetzes vom 27. Februar 1987 geht hervor, dass der Gesetzgeber beabsichtigte, die Eingliederungsbeihilfe, die bestimmt ist für « Behinderte, die wegen ihrer unzureichenden Selbständigkeit zusätzliche Kosten haben, um sich zu integrieren oder hierzu auf besondere Einrichtungen zurückgreifen müssen » (Parl. Dok., Kammer, 1985-1986, Nr. 448/1, S. 1), zu einem Drittel auszusetzen, weil « in den meisten dieser Einrichtungen » (Krankenhäuser, Seniorenheime, Internate, Tagesstätten, Pflegefamilien, usw.) « eine Dienstleistung besteht, die die unzureichende Selbständigkeit der Behinderten ausgleicht und ihre Eingliederung fördert » (Parl. Dok., Kammer, 1985-1986, Nr. 448/1, S. 7).

Als het wordt goedgekeurd, zal dat ernstige gevolgen hebben, niet alleen voor de postdiensten, maar ook voor de consumenten: de dienstverlening zal duurder worden.
Seine Annahme würde sich nicht nur auf die Erbringer dieser Dienstleistungen, sondern auch auf die Verbraucher auswirken und insbesondere zu höheren Preisen für diese Dienstleistungen führen.

In totaal is 94,315 miljoen ecu toegekend. Dit bedrag is als volgt verdeeld: Schleswig-Holstein 8,940 miljoen ecu Bayern 12,670 miljoen ecu Bremen 21,540 miljoen ecu Rheinland - Pfalz 27,820 miljoen ecu Saarland 4,578 miljoen ecu Berlin 18,667 miljoen ecu De voor steun in aanmerking komende maatregelen hebben met name betrekking op: - planning van infrastructuurwerken met economische doeleinden bij voormalige garnizoenen; - steun voor voorzieningen die het vulgariseren van kennis en de dienstverlening moeten bevorderen; - het creëren van nieuwe banen.
Die zugewiesenen Gesamtmittel in Höhe von 94,315 Mio. ECU sind wie folgt aufgeteilt: Schleswig-Holstein 8,940 Mio. ECU Bayern 12,670 Mio. ECU Bremen 21,540 Mio. ECU Rheinland-Pfalz 27,820 Mio. ECU Saarland 4,578 Mio. ECU Berlin 18,667 Mio. ECU Die Fördermaßnahmen umfassen insbesondere folgende Bereiche: - Planung der wirtschaftlichen Infrastruktur für ehemalige Militärstützpunkte; _ Unterstützung bei der Schaffung von Beratungs- und Dienstleistungseinrichtungen; - Schaffung von neuen Arbeitsplätzen.