3 ter. Wanneer een landbouwer de bevoegde autoriteiten in tegenstelling tot hetgeen in artikel 16, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 is bepaald, niet ervan in kennis heeft gesteld dat een dier gedurende de aanhoudperiode naar een andere plaats is overgebracht, wordt het betrokken dier geacht toch deel uit te maken van de geconstateerde dieren indien het bij de controle ter plaatse onmiddellijk kan worden gelokaliseerd op het bedrijf.
(3b) Hat ein Betriebsinhaber versäumt, die zuständigen Behörden gemäß Artikel 16 Absatz 1 Unterabsatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 1122/2009 darüber zu informieren, dass sich der Haltungsort der Tiere während des Haltungszeitraums geändert hat, so gelten die betreffenden Tiere als ermittelt, wenn sich die Tiere bei Vor-Ort-Kontrollen sofort innerhalb des Betriebs lokalisieren lassen.