Ten minste 20% van de in het kader van deze verordening toegewezen steun moet worden toegewezen voor sociale basisvoorzieningen, met bijzondere aandacht voor gezondheidszorg en onderwijs, en voortgezet onderwijs, waarbij wordt onderkend dat een bepaalde mate van flexibiliteit de norm moet zijn, bijvoorbeeld als het gaat om steun in uitzonderlijke gevallen .
Mindestens 20 % der im Rahmen dieser Verordnung zugewiesenen Hilfe sollte grundlegenden Sozialleistungen zugewiesen werden mit Schwerpunkt auf Gesundheit, Bildung und höhere Schulbildung; dabei sollte anerkannt werden, dass grundsätzlich ein gewisses Maß an Flexibilität als Norm gelten muss, beispielsweise in Fällen außerordentlicher Hilfszuwendungen.