hun land kunnen vertegenwoordigen en hun functie doeltreffend kunnen uitvoeren bij het onderhouden van contacten met de organiserende politiediensten (i.e. diplomatisch en onafhankelijk zijn, voldoende zelfvertrouwen hebben en in een op voorhand overeengekomen gemeenschappelijke taal kunnen communiceren);
die Fähigkeit, bei Kontakten mit den Polizeidienststellen des ausrichtenden Landes sein Land und seine Funktion wirksam zu vertreten (d.h. er muss über diplomatisches Geschick, Selbstvertrauen, Unabhängigkeit und die Fähigkeit verfügen, in der zuvor vereinbarten gemeinsamen Sprache zu kommunizieren);