Artikel 10, § 1, 2°, b), van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of produktie-stimulerende werking schendt artikel
10 van de Grondwet niet in zoverre het dezelfde straffen oplegt aan diegene van wie men redelijkerwijze kan aannemen dat hij « we
et » dat hij dieren verhandelt waaraan stoffen werden toegediend met overtreding van de bepalingen van die wet of van de uitvoeringsbesluiten ervan
...[+++]als aan diegene die « moet weten » dat hij dergelijke dieren verhandelt.
Artikel 10 § 1 2° b) des Gesetzes vom 15. Juli 1985 über die Verwendung von Stoffen mit hormonaler, antihormonaler, beta-adrenergischer oder produktionsfördernder Wirkung bei Tieren verstösst nicht gegen Artikel 10 der Verfassung, soweit er demjenigen, von dem man vernünftigerweise annehmen kann, dass er ' weiss ', dass er mit Tieren handelt, denen Stoffe in Ubertretung der Bestimmungen dieses Gesetzes oder seiner Durchführungserlasse verabreicht worden sind, die gleichen Strafen auferlegt wie demjenigen, der ' wissen muss ', dass er mit solchen Tieren handelt.
