1
. Elke lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van de aanwezigheid op zijn grondgebie
d van in bijlage I, deel A, rubriek I, of in bijlage II, deel A, rubriek I, genoemde schadelijke organismen, alsook van het voorkomen van in bijlage I, deel A, rubriek II, in bijlage I, deel B, in bijlage II, deel A, rubriek II, of in bijlage II, deel B, genoemde schadelijke organismen op een deel van zijn grondgebied waar de aanwezighei
d ervan tot dan toe niet ...[+++] bekend was.