11. beklemtoont dat de lidstaten en de regio's in het beleidsprogramma voldoende vrijheid moeten hebben om hun maatregelenpakket af te stemmen op hun specifieke uitdagingen en regionale strategieën voor ontwikkeling op lange termijn, daarbij rekening houdende met de nationale en regionale kenmerken;
11. unterstreicht, dass den Mitgliedstaaten und Regionen ausreichender Spielraum bleiben muss, im Rahmen des Operationellen Programms (OP) ihr Instrumentarium unter Berücksichtigung der nationalen und regionalen Besonderheiten auch an ihre spezifischen Problemlagen und langfristig angelegten regionalen Entwicklungsstrategien auszurichten;