Traduction de «dit met enige feitelijke constatering » (Néerlandais → Allemand) :

In de huidige situatie verzoekt het Hof de medewetgever om zonder enige feitelijke of juridische grondslag tot een kostbare en bijzonder ingewikkelde oplossing te besluiten die moeilijk terug te draaien is.
In der derzeitigen Lage fordert der EuGH vom Mitgesetzgeber, ohne jegliche sachliche oder rechtliche Grundlage eine Lösung zu beschließen, die mit hohen Kosten verbunden, sehr komplex und schwer umkehrbar ist.

Een entiteit moet een collectieve regeling van meer werkgevers indelen als een toegezegdebijdragenregeling of als een toegezegdpensioenregeling op basis van de voorwaarden van de regeling (met inbegrip van enige feitelijke verplichting die voorrang heeft op de formele voorwaarden).
Ein gemeinschaftlicher Plan mehrerer Arbeitgeber ist von einem Unternehmen nach den Regelungen des Plans (einschließlich faktischer Verpflichtungen, die über die formalen Regelungsinhalte des Plans hinausgehen) als beitragsorientierter Plan oder als leistungsorientierter Plan einzustufen.

En dat is nog niet het enige: feitelijk straffen wij dan de andere SAP-landen door hun preferenties uit te hollen en preferenties te geven aan 16 landen die hun rechten niet respecteren.
Überdies strafen wir damit tatsächlich die anderen APS-Staaten, indem wir ihre Präferenzen aushöhlen und 16 Staaten Zollpräferenzen gewähren, die die Rechte nicht achten.

2. spreekt zijn solidariteit uit met de legitieme protesten van duizenden advocaten, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, mensenrechtenactivisten en vooraanstaande politieke leiders; veroordeelt het geweld van de politie tegen de demonstranten en de grootscheepse arrestaties zonder aanklacht of op beschuldiging van terrorisme zonder enige feitelijke basis;
2. bekundet seine Solidarität mit den legitimen Protesten von Tausenden von Rechtsanwälten, Angehörigen der Zivilgesellschaft und Menschenrechtsaktivisten sowie von prominenten Politikern; verurteilt das gewaltsame Vorgehen der Polizei gegen die Demonstranten und die zahlreichen Festnahmen, die ohne Anklage oder unter dem haltlosen Vorwurf einer terroristischen Betätigung erfolgen;

C. overwegende dat er geweldloze protesten plaatsvinden van duizenden advocaten, het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenactivisten, en vooraanstaande politieke leiders, overwegende dat de politie geweld gebruikt tegen de protestanten en dat er grote aantallen arrestaties plaatsvinden zonder aanklacht of op beschuldiging van terrorisme zonder enige feitelijke basis,
C. unter Bekundung seiner Solidarität mit den friedlichen Protesten von Tausenden von Rechtsanwälten, Angehörigen der Zivilgesellschaft und Menschenrechtsaktivisten sowie von prominenten Politikern und unter Verurteilung des gewaltsamen Vorgehens der Polizei gegen die Demonstranten und der zahlreichen Festnahmen, die ohne Anklage oder unter der haltlosen Anklage terroristischer Betätigung erfolgt sind,

2. spreekt zijn solidariteit uit met de legitieme protesten van duizenden advocaten, maatschappelijke organisaties, mensenrechtenactivisten en vooraanstaande politieke leiders; veroordeelt het geweld van de politie tegen de demonstranten en de grootscheepse arrestaties zonder aanklacht of op beschuldiging van terrorisme zonder enige feitelijke basis;
2. bekundet seine Solidarität mit den legitimen Protesten von Tausenden von Rechtsanwälten, Angehörigen der Zivilgesellschaft und Menschenrechtsaktivisten sowie von prominenten Politikern; verurteilt das gewaltsame Vorgehen der Polizei gegen die Demonstranten und die zahlreichen Festnahmen, die ohne Anklage oder unter dem haltlosen Vorwurf einer terroristischen Betätigung erfolgen;

2. Onverminderd eventuele kortingen of uitsluitingen die overeenkomstig de artikelen 51 en 53 moeten worden toegepast na de feitelijke constatering van de oppervlakte, geldt voor een aanvraag om steun in het kader van de bedrijfstoeslagregeling dat, indien er een verschil is tussen de aangegeven toeslagrechten en de aangegeven oppervlakte, de bedrijfstoeslag wordt berekend op basis van het kleinste aantal.
2. Ergibt sich bei einem Beihilfeantrag im Rahmen der Betriebsprämienregelung eine Abweichung zwischen den angemeldeten Zahlungsansprüchen und der angemeldeten Fläche so wird, unbeschadet der gemäß den Artikeln 51 und 53 vorzunehmenden Kürzungen und Ausschlüsse aufgrund der tatsächlich ermittelten Fläche, für die Berechnung der Zahlung die niedrigere der beiden Größen zugrunde gelegt.

« Schendt artikel 295, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, in samenhang gelezen met artikel 75 van hetzelfde Wetboek, indien dat artikel 295, § 1, in die zin moet worden geïnterpreteerd dat het kohier van een belasting vastgesteld na de feitelijke scheiding of de echtscheiding ten name van een enkele van de echtgenoten of ex-echtgenoten (hierna ' de in het kohier vermelde echtgenoot ') ten aanzien van de beroepsinkomsten die deze heeft verwezenlijkt tijdens het huwelijk op een ogenblik dat de echtgenoten feitelijk gescheiden waren, een uitvoerbare titel tegenover de andere echtgenoot of ex-echtgenoot (hierna ' de niet in het kohier vermelde echtgenoot ') vormt, terwijl artikel 267 van hetzelfde Wetboek de niet in het kohier vermelde echtgenoot niet toestaat bezwaar aan te tekenen tegen die aanslag, waarvan hij overigens niet noodzakelijkerwijze kennis heeft, binnen de bezwaartermijn voorgeschreven in artikel 272 van hetzelfde Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het de niet in het kohier vermelde echtgenoot onderwerpt aan een verschillende regeling ten opzichte van de niet feitelijk gescheiden echtgenoten en overigens van alle andere belastingplichtigen, vanwege het feit dat de niet in het kohier vermelde echtgenoot definitief gehouden is tot een belastingschuld ingekohierd ten name van een derde, zonder enige mogelijkheid om die aanslag te betwisten ?
« Verstösst Artikel 295 § 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1964, in Verbindung mit Artikel 75 desselben Gesetzbuches, wenn dieser Artikel 295 § 1 dahingehend ausgelegt werden soll, dass die in der Heberolle festgesetzte Veranlagung nach der Trennung oder der Ehescheidung auf den Namen eines der Ehegatten oder der früheren Ehegatten erfolgt (nachstehend ' der in der Heberolle erwähnte Ehegatte ') für die Berufseinkünfte, die er während der Ehe zu einem Zeitpunkt, wo die Ehegatten getrennt lebten, bezog, einen vollstreckbaren Titel dem anderen Ehegatten oder geschiedenen Ehegatten gegenüber (nachstehend ' der nicht in der Heberolle erwähnte Ehegatte ') darstellt, während Artikel 267 desselben Gesetzbuches es dem nicht in der Heberolle erwähnten Ehegatten nicht ermöglicht, innerhalb der in Artikel 272 desselben Gesetzbuches vorgesehenen Beschwerdefrist Beschwerde gegen diese Veranlagung einzulegen, von der er übrigens nicht unbedingt Bescheid weiss, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er den nicht in der Heberolle erwähnten Ehegatten einer unterschiedlichen Regelung unterwirft im Vergleich zu den nicht getrennt lebenden Ehegatten und übrigens zu allen anderen Steuerpflichtigen, dadurch, dass der nicht in der Heberolle erwähnte Ehegatte definitiv für die auf Namen eines Dritten in der Heberolle festgesetzte Steuerschuld haftbar ist, ohne jede Möglichkeit, gegen diese Veranlagung Beschwerde einzulegen?

« Schendt artikel 295, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, in samenhang gelezen met artikel 75 van hetzelfde Wetboek, indien dat artikel 295, § 1, in die zin moet worden geïnterpreteerd dat het kohier van een belasting vastgesteld na de feitelijke scheiding of de echtscheiding ten name van een enkele van de echtgenoten of ex-echtgenoten (hierna 'de in het kohier vermelde echtgenoot ') ten aanzien van de beroepsinkomsten die deze heeft verwezenlijkt tijdens het huwelijk op een ogenblik dat de echtgenoten feitelijk gescheiden waren, een uitvoerbare titel tegenover de andere echtgenoot of ex-echtgenoot (hierna 'de niet in het kohier vermelde echtgenoot ') vormt, terwijl artikel 267 van hetzelfde Wetboek de niet in het kohier vermelde echtgenoot niet toestaat bezwaar aan te tekenen tegen die aanslag, waarvan hij overigens niet noodzakelijkerwijze kennis heeft, binnen de bezwaartermijn voorgeschreven in artikel 272 van hetzelfde Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het de niet in het kohier vermelde echtgenoot onderwerpt aan een verschillende regeling ten opzichte van de niet feitelijk gescheiden echtgenoten en overigens van alle andere belastingplichtigen, vanwege het feit dat de niet in het kohier vermelde echtgenoot definitief gehouden is tot een belastingschuld ingekohierd ten name van een derde, zonder enige mogelijkheid om die aanslag te betwisten ?
« Verstösst Artikel 295 § 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1964, in Verbindung mit Artikel 75 desselben Gesetzbuches, wenn dieser Artikel 295 § 1 dahingehend ausgelegt werden soll, dass die in der Heberolle festgesetzte Veranlagung nach der Trennung oder der Ehescheidung auf den Namen eines der Ehegatten oder der früheren Ehegatten erfolgt (nachstehend ' der in der Heberolle erwähnte Ehegatte ') für die Berufseinkünfte, die er während der Ehe zu einem Zeitpunkt, wo die Ehegatten getrennt lebten, bezog, einen vollstreckbaren Titel dem anderen Ehegatten oder geschiedenen Ehegatten gegenüber (nachstehend ' der nicht in der Heberolle erwähnte Ehegatte ') darstellt, während Artikel 267 desselben Gesetzbuches es dem nicht in der Heberolle erwähnten Ehegatten nicht ermöglicht, innerhalb der in Artikel 272 desselben Gesetzbuches vorgesehenen Beschwerdefrist Beschwerde gegen diese Veranlagung einzulegen, von der er übrigens nicht unbedingt Bescheid weiss, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er den nicht in der Heberolle erwähnten Ehegatten einer unterschiedlichen Regelung unterwirft im Vergleich zu den nicht getrennt lebenden Ehegatten und übrigens zu allen anderen Steuerpflichtigen, dadurch, dass der nicht in der Heberolle erwähnte Ehegatte definitiv für die auf Namen eines Dritten in der Heberolle festgesetzte Steuerschuld haftbar ist, ohne jede Möglichkeit, gegen diese Veranlagung Beschwerde einzulegen?

De Vlaamse Regering is van oordeel dat het tweede deel van het vernietigingsberoep onontvankelijk is bij gebreke van enige feitelijke en juridische band tussen de gemeente Moerbeke en de andere verzoekers die het verzoekschrift hebben ingediend.
Die Flämische Regierung vertrete den Standpunkt, dass der zweite Teil der Nichtigkeitsklage unzulässig sei wegen Mangels an irgendeiner faktischen und rechtlichen Verbindung zwischen der Gemeinde Moerbeke und den anderen Klägern, die die Klageschrift eingereicht hätten.