2. « Schenden art. 47sexies, 47septies en artikel 235ter van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover zij personen, die het voorwerp uitmaken van de bijzondere opsporingsmethode
van de observatie, niet toestaan om de regelmatigheid van het bevelen en uitvoeren van deze onderzoeksmethode aan te vechten voor enige rechterlijke instantie in 1) een debat dat op tegensprekelijke wijze wordt gevoerd, 2) waarbij de ene procespartij akte kan nemen van de argumentatie van een andere procespartij, en daaromtrent ook tegenspraak kan voeren, 3) aan de hand van alle relevante stukken van het dossier, 4) waarbij
...[+++]de wet aan hem een afdoende termijn voorziet om zijn verweer voor te bereiden, 5) waarbij niet alle middelen van verdediging zoals bvb oproepen van getuigen, kan benutten en derwijze niet de juridische mogelijkheid heeft om alle argumenten naar voor te brengen via alle middelen van bewijs, en 6) geen rechtsmiddel kan aanwenden tegen de uitspraak terzake door de Kamer van Inbeschuldigingstelling, terwijl : de personen die het voorwerp uitmaken van gewone of ' niet-bijzondere ' opsporingsmethoden wel degelijk zowel de regelmatigheid van het bevelen als het uitvoeren ervan kunnen aanvechten, dit - en dit naar de keuze van de procespartij zowel voor de onderzoeksgerechten als de vonnisgerechten (en soms beide) en wel degelijk in 1) een debat dat op tegensprekelijke wijze wordt gevoerd, 2) waarbij de ene procespartij akte kan nemen van de argumentatie van een andere procespartij, en daaromtrent ook tegenspraak kan voeren, 3) aan de hand van alle relevante stukken van het dossier, 4) waarbij de wet aan hem een afdoende termijn voorziet om zijn verweer voor te bereiden, 5) en hij de juridische mogelijkheid heeft om alle verweermiddelen naar voor te brengen via alle middelen van bewijs, en 6) ook een rechtsmiddel kan aanwenden tegen de uitspraak van de terzake aangesproken rechter ?2. « Verstossen die Artikel 47sexies, 47septies und 235ter des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie Personen, die Gegenstand der besonderen Ermittlungsmethode der Observation sind, nicht ermöglichen, die Regelmässigkeit des Anordne
ns und Durchführens dieser Ermittlungsmethode vor einem Gericht anzufechten, während (1) einer kontradiktorisch geführten Verhandlung, (2) wobei die eine Verfahrenspartei die Argumentation einer anderen Verfahrenspartei zur Kenntnis nehmen und diesbezüglich Beanstandungen vorbringen kann, (3) anhand aller relevanten Aktenstücke, (4) wobei ihr das Gesetz eine ausreich
...[+++]ende Frist gewährt, um ihre Verteidigung vorzubereiten, (5) wobei nicht alle Verteidigungsmittel eingesetzt werden können, wie z.B. die Ladung von Zeugen, und sie somit nicht über die Möglichkeit verfügt, alle Argumente anhand aller Beweismittel vor Gericht zu bringen, und (6) kein Rechtsmittel eingelegt werden kann gegen die diesbezügliche Entscheidung der Anklagekammer, während die Personen, die Gegenstand der gewöhnlichen oder ' nicht besonderen ' Ermittlungsmethoden sind, wohl die Regelmässigkeit des Anordnens sowie des Durchführens dieser Ermittlungsmethode anfechten können, und dies nach Wahl der Verfahrenspartei sowohl vor Untersuchungsgerichten als vor erkennenden Gerichten (manchmal vor beiden) und zwar wohl während (1) einer kontradiktorisch geführten Verhandlung, (2) wobei die eine Verfahrenspartei die Argumentation einer anderen Verfahrenspartei zur Kenntnis nehmen und diesbezüglich Beanstandungen vorbringen kann, (3) anhand aller relevanten Aktenstücke, (4) wobei ihr das Gesetz eine ausreichende Frist gewährt, um ihre Verteidigung vorzubereiten, (5) wobei sie über die Möglichkeit verfügt, alle Verteidigungsmittel anhand aller Beweismittel vor Gericht zu bringen, und sie (6) ebenfalls ein Rechtsmittel einlegen kann gegen die Entscheidung des zur Sache befassten Richters?