De Ministerraad voert in hoofdorde aan dat het Hof niet bevoegd zou zijn om de prejudiciële vraag te beantwoorden, nu het vermelde verschil in behandeling niet kan worden toegeschreven aan artikel 4 van de wet van 27 februari 1987, doch wel aan artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit van 17 juli 2006, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 2009.
Der Ministerrat führt hauptsächlich an, dass der Gerichtshof nicht befugt sei, die Vorabentscheidungsfrage zu beantworten, da der angeführte Behandlungsunterschied nicht auf Artikel 4 des Gesetzes vom 27. Februar 1987 zurückgeführt werden könne, sondern auf Artikel 1 Nr. 3 des königlichen Erlasses vom 17. Juli 2006, eingefügt durch den königlichen Erlass vom 9. Februar 2009.