Zoals blijkt uit de in B.7.1 vermelde parlementaire voorbereiding en zoals de minister van Justitie in de Senaatscommissie voor de Justitie heeft opgemerkt (Parl. St., Senaat, 2012-2013, nr. 5-145/11, p. 5), bestond het doel erin « een alternatief [te bieden] voor de talloze procedures voor de rechtbanken die niet tot doel hebben het geschil ten gronde te beslechten, maar een procedurefase met verjaringsstuitende werking te openen », en het bestaan van de schuldvordering derhalve te vrijwaren.
Wie aus den in B.7.1 angeführten Vorarbeiten hervorgeht und der Minister der Justiz im Justizausschuss des Senats bemerkt hat (Parl. Dok., Senat, 2012-2013, Nr. 5-145/11, S. 5), bestand das Ziel darin, « eine Alternativlösung zu den zahlreichen Verfahren zu bieten, die bei Gericht eingeleitet werden, nicht um den Streitfall zur Sache zu lösen, sondern als Verfahrensschritt mit dem Ziel, die verjährungsunterbrechende Wirkung zu erreichen » und somit das Bestehen der Forderung zu wahren.