De artikelen 1 tot 4, 6 en 7 van de richtlijn 89/105/EEG van de Raad van 21 december 1988 zijn,
zoals het Hof reeds heeft vastgesteld in B.5.9 van zijn arrest nr. 150/2006 van 11 oktober 2006, vreemd aan een maatregel die, zoals de bestreden
bepaling, niet tot doel heeft de prijs van een geneesmiddel of het terugbetaalbare karakter ervan te bepalen, maar uitsluitend het bedrag vast te stellen van de provisie die ten gunste van het Riziv ter beschikking moet worden gesteld doo
r de farmaceutische ...[+++]bedrijven, en die is bestemd om het hoofd te bieden aan eventuele begrotingsoverschrijdingen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Die Artikel 1 bis 4, 6 und 7 der Richtlinie 89/105/EWG des Rates vom 21. Dezember 1988 haben, wie der Hof bereits in B.5.9 in seinem Urteil Nr. 150/2006 vom 11. Oktober 2006 festgestellt hat, nichts mit der Massnahme zu tun, die, ebenso wie die angefochtene Bestimmung, nicht dazu dient, den Preis eines Arzneimittels oder dessen Erstattungsfähigkeit festzulegen, sondern lediglich den Vorschussbetrag zu bestimmen, der durch die pharmazeutischen Unternehmen zu Gunsten des LIKIV bereitgestellt werden muss und der dazu dient, etwaige Uberschreitungen des Haushalts der Kranken- und Invalidenversicherung auszugleichen.