J. overwegende dat de EU nog steeds coherente en effectieve s
trategieën ontbeert voor de bestrijding van d
e diepere oorzaken van radicalisering, namelijk werkloosheid, vooral bij jongeren, onwetendheid en sociale uitsluiting, zowel binnen als buiten de EU; merkt op dat er naast dit gebrek aan erkenning van d
e diepere oorzaken van radicalisering ook een gebrek is aan consistentie in het buitenlands beleid van de EU ten aanzien van deze landen, dat te mild is voor extremist
...[+++]ische moslimgroepen en voor de medestanders en donors hiervan;
J. in der Erwägung, dass die EU nach wie vor über keine einheitlichen und wirksamen Strategien verfügt, um die Ursachen der Radikalisierung – d. h. Arbeitslosigkeit vor allem bei jungen Menschen, Unwissenheit und soziale Ausgrenzung sowohl innerhalb als auch außerhalb der EU – zu begegnen; in der Erwägung, dass nicht nur die Ursachen der Radikalisierung vernachlässigt werden, sondern dass in der EU-Außenpolitik auch die einheitliche Linie gegenüber Ländern fehlt, die zu nachlässig auf extremistische islamische Gruppierungen, deren Verbündete und Geldgeber reagieren;