59. is van mening dat zowel de lidstaten als de lagere niveaus in het kader van hun rechten om diensten van algemeen belang te definiëren, met name bij prestatiebeschrijvingen, aanbestedingsprocedures en het toezicht op de dienstverlening, voldoende democratische inspraakrechten en bevoegdheden moeten bezitten om ook in een door concurrentie gekenmerkte situatie een optimaal aanbod voor de burgers te kunnen garanderen;
59. vertritt die Auffassung, dass sowohl die Mitgliedstaaten als auch die nachgelagerten Ebenen im Rahmen der Definitionsrechte der Leistungen der Daseinsvorsorge, insbesondere bei Leistungsbeschreibungen der Ausschreibungsverfahren und der Kontrolle der Leistungserbringung, ausreichende demokratische Mitspracherechte und Zuständigkeiten haben müssen, um ein optimales Angebot für die Bürger auch im Wettbewerb gewährleisten zu können;