Uit de uiteenzetting van het vierde middel blijkt dat het Hof wordt v
erzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 15 van de richtlijn 73/239/EEG van 24 juli 1973 en met artikel 56 van de richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 « betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen », van artikel 138bis -4, §§ 1 tot 4, van de wet van 25 juni 1992, en van artikel 21octies, § 2, tweede lid, van de w
et van 9 juli 1975, doordat die laats ...[+++]te bepalingen de verzekeringsonderneming die gebonden is door levenslange niet-beroepsgebonden ziekteverzekeringsovereenkomsten, zouden verhinderen om toereikende technische voorzieningen te vormen.Au
s der Darlegung des vierten Klagegrunds geht hervor, dass der Hof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 138bis -4 §§ 1 bis 4 des Gesetzes vom 25. Juni 1992 und von Artikel 21octies § 2 Absatz 2 des Gesetzes vom 9. Juli 1975 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 15 der Richtlinie 73/239/EWG vom 24. Juli 1973 und mit Artikel 56 der Richtlinie 91/674/EWG des Rates vom 19. Dezember 1991 « über den Jahresabschluss und den konsolidierten Abschluss von Versicherungsunternehmen » zu urteilen, insofern die betreffenden Bestimmungen ein durch lebenslange, nicht berufsgebundene Krankenversicherungsverträge
...[+++] gebundenes Versicherungsunternehmen daran hinderten, ausreichende technische Rückstellungen zu bilden.