In ondergeschikte orde, in het geval waarin het Hof zou oordelen dat artikel 23 van de wet van 11 april 1995 - en de beroepstermijn van drie maanden waarin het voorziet - van toepassing is op de beslissingen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake bestaansminimum, onderzoekt het O.C. M.W. van Brussel de vraag of de aangelegenheden inzake bestaansminimum en sociale bijstand voldoende vergelijkbaar zijn opdat het bestaande verschil in behandeling op het vlak van de beroepstermijnen discriminerend kan zijn.
Hilfsweise, für den Fall, dass der Hof urteilen sollte, dass Artikel 23 des Gesetzes vom 11. April 1995 - und die darin vorgesehene dreimonatige Einspruchsfrist - auf die Entscheidungen der öffentlichen Sozialhilfezentren bezüglich des Existenzminimums anwendbar sei, untersuche das ÖSHZ Brüssel die Frage, ob die Angelegenheiten bezüglich des Existenzminimums und der Sozialhilfe in dem Masse miteinander vergleichbar seien, dass der vorhandene Behandlungsunterschied auf dem Gebiet der Klagefristen als diskriminierend angesehen werden könne.