Zo kan er bij voorbeeld op worden gewezen dat de communautaire produktiequota voor suiker en isoglucose voor het verkoopseizoen 1992/1993 waren vastgesteld op respectievelijk 13.675.225 ton en 291.085 ton, terwijl de reële produktie binnen deze quota voor datzelfde verkoopseizoen respectievelijk 13.331.434 ton en 287.271 ton, berekend over de droge stof, bedroeg.
So belaufen sich die Quoten für die gemeinschaftliche Erzeugung von Zucker bzw. Isoglucose im Wirtschaftsjahr 1992/93 auf 13.675.225 bzw. 291.085 Tonnen bei einer tatsächlichen quotengebundene Erzeugung im selben Wirtschaftsjahr von 13.331.434 t bzw. 287.271 t Trockenstoff.