Tijdens de parlementaire voorbereiding betreffende die bepaling heeft de minister van Justitie op een vraag hierover geantwoord dat « inderdaad een keuze moest worden gemaakt, maar [zij] preciseert dat de aldus gekozen limiet het mogelijk maakt het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding met enige flexibiliteit vast te leggen, aangezien die vergoeding ' maximum het dubbel van de maximale rechtsplegingsvergoeding ' beloopt » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2891/002, p. 15).
Im Laufe der Vorarbeiten zu dieser Bestimmung hat die Ministerin der Justiz auf eine diesbezüglich Frage geantwortet, dass man « sich in der Tat entscheiden musste », wobei sie präzisierte, « dass der Grenzbetrag, für den man sich entschieden hat, es ermöglicht, den Betrag der Verfahrensentschädigung mit einer gewissen Flexibilität festzulegen, da diese Entschädigung sich ' höchstens auf das Doppelte der maximalen Verfahrensentschädigung ' beläuft » (Parl. Dok., Kammer, 2006-2007, DOC 51-2891/002, S. 15).
