Artikel 57, § 2, derde en vierde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij artikel 65 van de wet van 15 juli 1996, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, doordat het recht op maatschappelijke dienstverlening wordt beperkt tot dringende medische hulp voor de vreemdeling wiens verblijf door de Dienst Vreemdelingenzaken is geweigerd met toepassing van artikel 51/5 van de wet van 15 december 1980 en artikel 8 van de Overeenkomst van Dublin van 15 juni 1990, ook al bestrijdt de betrokkene die beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken met een beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing bij de Raad van State.
Der durch Artikel 65 des Gesetzes vom 15. Juli 1996 abgeänderte Artikel 57 § 2 Absätze 3 und 4 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er das Recht auf Sozialhilfe für den Ausländer auf dringende medizinische Hilfe begrenzt, dessen Aufenthalt durch das Ausländeramt in Anwendung von Artikel 51/5 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 und von Artikel 8 des Dubliner Übereinkommens vom 15. Juni 1990 verweigert worden ist, selbst wenn der Betreffende diese Entscheidung des Ausländeramtes mit einer Nichtigkeitsklage und einem Aussetzungsantrag vor dem Staatsrat anficht.