Indien de betrokken persoon in de loop van de laatste vijf jaar het voorwerp van een gewone methode heeft uitgemaakt, heeft hij aldus « de aandacht van een inlichtingendienst [.] op zich [.] gevestigd », en kan de geheimhouding dus nog nuttig zijn voor die dienst opdat hij zijn wettelijke opdrachten kan uitvoeren (Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-1053/1, p. 36).
Wenn die betroffene Person im Laufe der letzten fünf Jahre Gegenstand einer gewöhnlichen Methode gewesen ist, hat sie somit « die Aufmerksamkeit eines Nachrichtendienstes auf sich gezogen » und kann die Geheimhaltung also sachdienlich sein für diesen Dienst, damit er seine gesetzlichen Aufträge ausführen kann (Parl. Dok., Senat, 2008-2009, Nr. 4-1053/1, S. 36).