Het primaire overschot wordt evenwel constant gehouden op het peil van 2003, dus ongeveer 5,5% van het BBP, hetgeen minder is dan de 6% die werd aanbevolen in het advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2001.
Die Beibehaltung hoher Primärüberschüsse ist eine zentrale Voraussetzung, um die Rückführung des nach wie vor hohen öffentlichen Schuldenstands zu gewährleisten. Allerdings soll sich der öffentliche Primärüberschuss im Programmzeitraum konstant auf dem in 2003 erreichten Niveau von etwa 5,5% des BIP halten, d.h. unterhalb der in der Stellungnahme des Rates zu der Fortschreibung 2001 empfohlenen 6% des BIP.