Gedurende deze periode kunnen dergelijke handelingen dus slechts voorwerp zijn van een prejudiciële verwijzing door de rechterlijke instanties van de lidstaten die de bevoegdheid van het Hof hebben aanvaard; daarbij geeft elke lidstaat aan of al zijn rechterlijke instanties het Hof prejudiciële vragen kunnen stellen dan wel enkel de instanties die in laatste aanleg beslissen.
Während dieser Zeit können solche Rechtsakte daher nur Gegenstand eines Vorabentscheidungsersuchens durch die Gerichte derjenigen Mitgliedstaaten sein, die die Zuständigkeit des Gerichtshofs anerkannt haben, wobei jeder Mitgliedstaat bestimmt, ob die Möglichkeit, den Gerichtshof zu befassen, sämtlichen oder nur den letztinstanzlich entscheidenden Gerichten offensteht.