4. betreurt het onevenwicht tussen de geplande transportinvesteringen in de verschillende vervoersmodi (41 miljard EUR voor wegeninfrastructuur, tegen 23,6 miljard EUR voor spoorwegen en 0,6 miljard EUR voor binnenscheepvaart), hetgeen schadelijk is voor de totstandbrenging van een duurzaam intermodaal Europees vervoerssysteem; hoopt daarom dat de Europese middelen voor spoorwegvervoerprojecten prioriteit zullen krijgen en zullen worden verhoogd op alle plaatsen waar de wegeninfrastructuur al voldoende ontwikkeld is;
4. bedauert das Ungleichgewicht zwischen den einzelnen Verkehrsträgern in den geplanten Verkehrsinvestitionen (41 Mrd. EUR für die Straßeninfrastruktur gegenüber 23,6 Mrd. EUR für den Schienenverkehr und 0,6 Mrd. EUR für die Binnenschifffahrt), das der Schaffung eines intermodalen und nachhaltigen europäischen Verkehrswesens schadet; hofft daher, dass die europäischen Finanzierungen für Schienenverkehrsvorhaben Vorrang genießen und dort, wo die Straßeninfrastruktur schon einen ausreichenden Entwicklungsstand erreicht hat, intensiviert werden;
